Onvoldoende voorbereid. Dat is de samenvatting van een maandagochtend, en wel die van tien februari tweeduizendveertien. Carl voelde zich als een natte hond, snipverkouden en moe. De avond ervoor smeet hij zich nochtans. In de zetel. Om een avond plat vertier te hebben op de televisie. Tot meer was hij toch niet in staat. Maar zoals gewoonlijk kwamen daar een paar onvoorziene omstandigheden bij. Een telefoon, een pubermeisje dat te lang bleef plakken en de onvermijdelijke pauzeknop van de digitale televisie die enkele keren werd gepleegd. De televisieavond liep uit, en Carl besefte dat het meermaals pauzeren ook zijn organisatorisch autisme in de war stuurde. De boterhammen maken, de fles Nan uitwassen en voorbereiden, de vuilniszakken buiten zetten, en alweer een fles maken omdat kleine C. dringend moest gevoed worden. Carl besefte dat er actie nodig was, maar tegelijkertijd voelde hij zich bagger. Een neus die na drie uur weer dichtgeslibt was, zuurstoftekort en vermoeidheid. Allen aanwezig. Na het badkamerritueel vlijde hij zich in bed, om tien seconden later in comateuze slaaptoestand te belanden. Vijf uur en een half later ging onverwacht het concerto van start. De kleine jongen naast zijn bed besloot honger te krijgen. Naar goede gewoonte haalde zijn eega hem uit bed en slenterde Carl naar beneden om de reeds voorbereide fles met water te vullen met het poeder. Maar deze keer was hij het voorbereiden vergeten, en dus moest het water nog in de fles worden gedaan. Het poeder was spoorloos. In totale onwetendheid en lichte paniek liep hij weer naar boven waar zijn eega haar arm al uitstrekte in de veronderstelling de fles aan te nemen en in zijn mond te stoppen. Maar dit keer had hij een andere boodschap: waar is het melkpoeder? Met het nodige gebrom en gevloek stonden ze weer beneden op zoek naar het eten. Eega vond het goedje gelukkig na enkele minuten maar botste ongelukkig tegen de keukenkast die nog openstond. Het gevloek bereikte een hoogtepunt. De huilende baby, het zere hoofd van eega, het vermoeide snothoofd van Carl en de vreselijke ochtendkreet van de driejarige L. die eveneens besloten had dat de dag kon beginnen maakte de chaos tot een geheel. De horror op de wekkerradio die aantoonde dat Carl een half uur later moest opstaan maakte hem niet gelukkiger. Maar de rust keerde weer.
En stiekem grinnikte hij een nanoseconde bij de gedachte dat eega haar hoofd stootte tegen de keukenkast. In stilte.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archief
January 2021
Categories
All
|