Ik was onderweg met de trein van Aarschot naar Brussel. Net daarvoor had ik nog een familiebarbecue, en ik herinner me niet dat ik zenuwachtig was. Net daarvoor had het lokale Sint-Jozefscollege me geslaagd verklaard en was ik klaar om deel te nemen aan het ingangsexamen voor audiovisuele kunsten aan de grote kunsthogeschool, samen met mijn toenmalig vriendinnetje - want anders had ik die stap nooit gezet. Ik was altijd al gefascineerd door film en televisie, liefst de experimentelere vorm. Bij voorkeur zag ik beelden of scenes waar een hoek af was, en die nauwelijks waarheidsgetrouw bleken te zijn. Na wat cultuurvragen, het tekenen van een storyboard, en het schrijven van een tekst na het zien van ‘Un chien andalou’ van Buñuel en Dalí zat ik voor de vierkoppige jury en zweette ik me een ongeluk – het was zomer. En toch was ik ervan overtuigd dat ik Marc Didden overhaald had. Wie was ik toen? Zo zelfzeker en zelfredzaam. Ik moet er nu nog slechts een schim van zijn. Op de trappen wachtte ik op het verdict toegelaten/niet toegelaten. Het waren koude woorden, maar ik kon beginnen. Beginnen aan vier jaren kunstopleiding terwijl ik daarvoor amper met kunst bezig was geweest. Ook mijn toenmalig vriendinnetje was toegelaten, en de wereld zag roze, blauw en paars tegelijk. Tijdens deze rit leerde ik dat kunst een levensstijl is, en niet alleen een bezigheid. Je denkt anders, je voelt anders en je reageert anders dan voordien. Niet alleen de opleiding, maar ook de stap van Aarschot naar Brussel was gigant. De wereld die stopte aan café De Flater, ging nu open en verbreedde mijn zicht met honderdtachtig graden.
0 Comments
|
Archief
January 2021
Categories
All
|