Carls vermoeden was juist. Er was meer aan de hand. Zijn vermoeidheid was een allergische reactie op de uitwerpselen van de Dermatophagoides pteronyssinus.
‘We brengen wel wat uren per dag in bed door en komen op die manier dus langdurig in nauwe aanraking met de uitwerpselen van de huisstofmijt’, openbaarde de dokter. ‘Bij de geringste beweging in bed komen de uitwerpselen in de lucht, worden door u ingeademd en kunnen op die manier allergische klachten veroorzaken.’ De idee dat Carl allergisch was aan bepaalde drekstoffen maakte hem oncomfortabel. Het was toch net allemaal wat lyrischer geweest mocht hij een overgevoeligheid hebben opgebouwd voor paardenbloemen, grassen of parfum. Neen, voor drek in dit geval. Maar goed, de bloedwaarden hebben nu eenmaal de waarheid in pacht, dus kreeg Carl een medicament in de vorm van pillen en een spray. Alweer twee extra middelen waar hij -voor een tijdje althans- afhankelijk van zou zijn. De sloomheid nam soms vreemde vormen aan. Soms miste hij gesprekken, of stukken ervan. Zo eentje waarvan het middengedeelte is weggevallen. Bijzonder vervelend. Of die keer dat hij ‘schat’ zei tegen zijn beste vriend tijdens een professionele discussie tot grote hilariteit van beide partijen. Naargeestige dingen quoi, als je niet Robbe De Hert heet. Carl zou zijn masterbedroom ‘clean desk’ moeten maken. Lakens wekelijks wassen, gordijnen wegwerken, met nat dweilen, wasmand verwijderen, geen seks meer, want dat veroorzaakt alleen maar gelukzalige bewegingen voor de mijt. Maar dat was zijn stijl niet. Harm reduction, dat wel. En dus werd Carl het soort mens dat op alle rondslingerend textiel lastig werd, alsook op de veroorzaker in tweede instantie. Hij was het slachtoffer, en niemand anders. Hij of zij die leed brengt in het trieste bestaan van deze irrelevante protagonist moet eraan geloven. Met zijn pil in de ene hand en de spray in de andere besloot hij anders. Te gaan. Leven. |
Archief
January 2021
Categories
All
|