Carl had er al enkele moeilijke dagen opzitten door het grote kunstevenement dat in de andere hoek van het land plaatsvond. Het einde was in zicht en de afbraak met transport was gepland.
Woensdag, 8u30. Carl had een afspraak met Dolf, die de vrachtwagen met kunstwerken zou vervoeren naar enkele steden. De avond ervoor had Dolf de kunstwerken al ingeladen vanop het evenement en de vrachtwagen bij hem thuis geparkeerd zodat hij de volgende ochtend de ronde kon starten, daar waar Carl nu was. Het was ondertussen 8u50 en dus besloot hij maar een dubbele espresso te drinken om het wachten te verzachten. De tijd verstreek maar van Dolf was geen sprake. Kostbare tijd ging verloren, en hij besloot Dolf op te bellen, want te laat zijn was niet van zijn gewoonte. Na enkele seconden beltoon hoorde hij een gebroken, naar adem snakkende Dolf. Met korte ademstoten kon hij afleiden dat Dolf niet ok was. Verre van zelfs. Of hij al een dokter had gebeld. Of hij ging kunnen rijden. Niet dus. Vanaf dat moment werd het organisatorisch paniekcentrum in de hersenen bij Carl geactiveerd. De vrachtwagen was immers maar gehuurd voor één dag. Ondanks de kleine nervositeit zette hij -wellicht door het verhoogde cafeïnegehalte in zijn bloed- zich aan het denken. Hij moest eerst de firma, waarvan de wagen kwam, verwittigen. Of hij desnoods een reservesleutel kon komen oppikken. Negatief. Maar de reserveringsperiode kon eventueel met een dag verlengd worden. Positief. Maar wacht, waar woonde Dolf eigenlijk? Want zonder adres kan de wagen niet traceerbaar zijn. Carl deed een tweede belronde. Na enkele minuten werd het thuisadres van Dolf gevonden. Nu restte er nog de vraag wie als reservechauffeur kon functioneren. Ook die werd gevonden, bij Vic. Maar hij kon geen tijd meer vrijmaken die dag. Morgen wellicht. Carl dacht aan de vrachtwagenfirma die zonet een dag verlengd had. Hij moest hen terugbellen om nog verder te verlengen. Carl haat deze dingen. Op kousenvoeten kreeg hij uiteindelijk dezelfde vriendelijke dame aan de lijn die door zijn panische tril in de stem zijn onwaarschijnlijk verhaal aanhoorde en duidelijk wat medelijden met hem begon te krijgen. Maar ze kreeg het voor mekaar. De volgende dag. 8u30. Carl benaderde een gigantische flashback. Want ook nu stond er nog geen vrachtwagen klaar. Hij belde Vic op die blijkbaar slechts enkele meters verder zat, dat had hij zelf pas na enkele seconden door. Vic was duidelijk iets aan het zoeken. Of ik zijn portefeuille had gezien. Want zonder portefeuille en identiteitskaart was het misschien niet zo veilig rijden. Carl liet hem nog even zoeken terwijl hij weer hunkerde naar die troost en warmte. Een dubbele espresso namelijk. Ze besloten te vertrekken, maar eerst zouden ze langs Vic thuis gaan om te kijken of zijn portefeuille wel degelijk daar lag. Carl zag de tijd verstrijken en werd moedeloos. Dit moet een test zijn. Een test! Maar hij zette door. De vergeten portefeuille werd gevonden en lag nog op het aanrecht. Hij moest dit na een toiletbezoek daar vergeten zijn. Dat is een soort van informatie die Carl niet hoefde te horen. Eten. Er zat nog een Grany in zijn rugzak. Wegeten zou hij. De weg hervatte nu voor echt. Op naar het huis van Dolf, waar de vrachtwagen volgeladen met kunstwerken geparkeerd stond. De gps gaf na drie kwartier te kennen dat de bestemming bijna was bereikt. Maar het huisnummer was niet zichtbaar, dus begonnen ze wat te vertragen. Vervolgens klonk heel kort maar krachtig tweemaal een waarschuwingssirene. Carl zag een politiecombi achter hen. Ze stopten en twee stevige politieambtenaren stapten uit. ‘Zoeken jullie iets heren?’ ‘Euh, ja, wij zoeken een adres.’ stamelde Carl, onder de indruk van de potigheid van de twee mannen. ‘Mag ik jullie identiteitskaart?’ Gelukkig kwam het toen niet in Carl op om mee te delen dat ze op zoek waren naar een adres waar er een vrachtwagen stond die volgeladen was met kunst. Focus houden was het plan. Na enkele minuten kregen ze hun identiteitskaart terug en wensten ze hen nog een prettige voortzetting van de dag. Het huis van Dolf lag op het einde van een smalle zandweg tussen twee huisnummers in. Dolf wist zijn adres wel te kiezen. En daar kwam de vrachtwagen stilaan in zicht. ‘Level één is bereikt.’ hoorde Carl zichzelf prevelen. Dolf, op zich al een stoere zestiger, bleek bij zijn moeder te wonen. Carl en Vic zagen hem in de zetel liggen, zichtbaar ellendig en schijnbaar nog amper enkele minuten voor hij zijn laatste adem zou uitpuffen. Carl moet in een slechte film zijn beland. Daar stond een oude vrouw voor hem, Dolf in de zetel die onverstaanbaar mompelde en Vic die bleef vragen waar de sleutel van de vrachtwagen was. Met gebaren werd de sleutel gevonden en konden ze hun eigenlijke traject laten aanvangen. De dag die volgde duurde oneindig, en na de verschillende stopplaatsen werd Carl ’s avonds afgezet aan een station op een afgelegen plaats waar hij z’n weg naar huis kon verderzetten. Spoor 3. Achter hem raasde een hogesnelheidstrein voorbij. Zijn Grany was al op.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archief
January 2021
Categories
All
|