Uitermate gedetailleerde illustraties van dieren, een potloodkapsel maar vooral veel interieurplaatjes volgespekt met vintage, dat is het Instagramprofiel van ‘mooie zooitjes’. Achter het profiel zit Henrieke Zenunllari, een schijnbaar oerhollandse jonge mooie vrouw die bruist van creativiteit. Dat ze een rugzak draagt met persoonlijkheidsproblemen uit het verleden wordt in mondjesmaat onthuld en geïllustreerd door haar beelden met bijhorende korte stukken tekst. Maar haar verhaal gaat veel verder. ’34 jaren lang viel ik terug op overlevingspatronen die steeds meer destructief werden.’ Het silhouet achter het Instagramprofiel @mooiezooitjes: Henrieke Zenunllari.
Lees haar verhaal hier.
0 Comments
Hoe mooi zag de wereld er even uit toen Drink en Dans van de mysterieuze ZeeSter door de radio zwom, zo eind maart 2014. De droge efficiënte muziek en melodie die samensmelt met de in vitriool gedrenkte zeemeerminstem ontketende een ware zoektocht naar de identiteit van de groep.
ZeeSter is het Nederlandstalig electropopproject van Annelies Tanghe (Iza). Eerder leende ze haar stem al aan Anton Walgrave, Allan Muller en Milow, maar nu bewijst ze met haar eerste EP dat ze ook voet aan -ahum- grond krijgt. ZeeSter verleidt met inhoud, is zwoel, licht als een veertje maar diepgravend eerlijk. Goed voor het hoofd, om even weg te drijven van een grijze wereld. Humor, voor wie het wil zien en horen. (tw) Link. De zoveelste koffietas. Op een bepaald moment begint een mens zich af te vragen of Joy Anna Thielemans of Véronique Leysen een permanente koffiegeur moeten verspreiden na het aanschouwen van de zoveelste instagrampost waarop een lungo prijkt die perfect bereid is, inclusief cremalaag en graveerpatroon. Instagram is hot. De mobiele fotoapplicatie met filters is voor vele individuen een ideale uitlaatklep om de wereld te laten weten wat men op datzelfde moment aan het doen is. Ook organisaties en merken zien Instagram als een plek die ideaal is om een publiek te zoeken en te vinden. Ongeveer vijf miljoen mobiele ‘fotografen’ tekenen elke week in. Je bladert en zoekt doorheen de massa aan profielen en je komt gegarandeerd ergens uit waar je niet naar op zoek was. Serendipiteit quoi. Want is sociale media dat niet altijd een beetje?
Mensen worden op deze manier een elektronische account. En de ene is wat creatiever of origineler dan de andere. Persoonlijk reikt mijn fantasie niet ver bij het zien van een kat, een koffietas of een vogelperspectief van een stel benen, maar gaandeweg begin je je toch af te vragen wie die mensen in werkelijkheid zijn. Wat is het verhaal achter de beelden? Dat probeer ik de volgende weken uit te zoeken. Zo is er bloodymedusa. Of in het echte leven Patricia L. Cardenas Cinco. Een jonge Filipijnse twintiger. Ze tekent, schildert, rookt, houdt van vrouwen en woont sinds 7 jaar in the Bronx, New York. Het silhouet van het instagramprofiel: bloodymedusa lees je hier. De meest normale wijze van energie inputten is ze er op een bepaalde wijze weer zien uit te laten. Maar de vele indrukken die Carl incasseert komen er de laatste tijd op geen enkele manier weer uit. Dat betekent bij gevolg dat zijn lichaam niet in balans is. En dat de creatieve output herleid wordt naar nihil. Zo gaan er dagen voorbij dat Carl zelfs steunt op de dagelijkse routine, iets dat onvermijdelijk zou kunnen leiden naar het stompzinnige. Een mogelijke reden is dat de indrukken die Carl in zich opneemt niet van genoeg waarde of kracht zijn om er wel degelijk iets mee te doen. De meerwaarde is tijdelijk zoek. De media domineren zijn geest, de zalm die steeds maar weer tegen de stroom in zwemt maar geen richting eindbestemming heeft, het LCD-scherm dat voortdurend de meest idiote uitwerpselen in het gezicht kwakt. De adrenaline die er wel is maar op een manier getemperd wordt door een soort van moedeloosheid. De wereld draait in rottempo door, terwijl Carl gewoon uit het raam kijkt en observeert. En daar is niets mis mee. Maar actie kan ook geen kwaad. Wabliefteru? Een depressie? Nee, daar kan Carl eerlijk over zijn, die joie de vivre gaat van waakvlam naar brand, en is hopeloos aanwezig. Carl heeft gewoon teveel input nodig om alles te kanaliseren, dat is het. En net wanneer deze dingen allemaal door zijn hoofd spoken kijkt hij naar de vrouw die naast ‘m ligt. “Kom nu”, prevelt ze. “Ik heb je nodig.”
Het wordt een negatieve dag voor de Watermannen vandaag, zo stelt de horoscoop, en Carl –driemaal raden- is een doorbloed Waterman. Carl was de laatste man op aarde om de horoscoopvoorspellingen ernstig te nemen, maar vandaag zat het in zijn kleren, zijn vezels en zijn bloed. De koffiezet klinkt bronchiaal en sputtert alsof het zijn laatste adem is. De zwarte druppels vallen met vertraagde snelheid in de kan. Het is vroeg en Carl smeert een boterham voor zijn puberdochter van bijna veertien die binnen enkele minuten zou arriveren. Zijn vierjarige dochter en éénjarige zoon liggen opnieuw te slapen na een zoveelste onderbroken nacht. Buiten probeert hij een sigaret aan te steken maar de striemende wind splijt zijn gezicht in honderd plooien. Terug binnen besluit hij eega wakker te maken, een ochtendritueel dat veel geduld eist. Zij zal nu de ochtendtaken overnemen. De puberdochter en Carl starten hun tocht naar het station. Buiten is de wind nog wat aangewakkerd en zonder een woord probeert elk voor zich de tocht te overleven. Het is vechten tegen de storm. De trein is op tijd, maar zit overvol. Er wordt meegedeeld dat door een technisch mankement de trein niet uit veertien wagons bestaat, maar uit negen. Tientallen mensen zijn genoodzaakt om hun reis verder te zetten, geprangd als sardienen in een veel te kleine blikkendoos, inclusief Carl. Zijn humeur is te snijden, en toen las hij dat het een negatieve dag wordt voor de Watermannen. Het zit in zijn kleren, zijn vezels en zijn bloed.
En de dag is nog niet halfweg. Het is altijd weer fijn, de drang en de nood om nieuwe bands te ontdekken die een mijlpaal betekenen voor je eigen bizarre universum. Tien jaar geleden was er zo’n moment: het enerzijds toegankelijke, maar eigenwijze ‘Staring at the sun’, het eerste wapenfeit van deze bende uit Brooklyn.
Nu is er ‘Seeds’, het vijfde (officiële) album van TV on the Radio. Tussen hun debuut ‘Desperate Youth, Blood Thirsty Babes’ (die titel alleen al is de status cult waard) en deze laatste werden sublieme nummers steeds afgewisseld met meer irrelevante, en kreeg de groep een klap door het verlies van hun bassist Gerard Smith. Maar kijk, in ‘Ride’, met een intro van piano en een sample van strijkers (een streepje Eels bijgod) steekt Tunde Adebimpe van wal: ‘look to the sky, it’s time to ride’, en zo kunnen we meteen de sfeer van het album samenvatten: het gevoel van verlies met een goeie dosis hoop. Dit is met stip hun meest coherente plaat, en de irrelevante nummers dunnen met regelmaat uit. De wanhoopskreet in ‘Quartz’, het in new wave gedrenkte ‘Happy idiot’ (Bloc Party in betere tijden meets Bob Mould), het perfecte popnummer in ‘Could You’, dat openspat met energiek trompetgeschal, maar knallen doet het vooral in ‘Winter’, een Ramonesrifje dat solo gaat tot een slome bas het nummer voortstuwt onder een bedje van repetitief gitaargejengel en de oneindige oeoeoews. ‘Gonna keep you for the winter’ roept Adebimpe, en aansluitend in ‘Lazerray’ waar the Stooges nooit veraf zijn. TV on the Radio levert naar goede gewoonte ook grands crus af: ‘Careful You’ bijvoorbeeld waar Kyp Malone met z'n zachte falsetto tegen de eclectische vocals van Adebimpe aanschurkt, ‘Trouble’ en ‘Seeds’, een mooie apotheose die op haast sacrale wijze de plaat afsluit met de geruststellende woorden ‘This time I've got seeds on ground’. Het opent weer mooie perspectieven. Mijn oren bloedden in de vorm van zweet. ‘We learned the secret of a kiss and how it melts away all pain’ prevelt Adebimpe. Tijd voor wat winter. En klaar voor de lente. 'De meeste mensen denken dat ik ongelukkig ben. Maar ik waardeer de stilte gewoon.'
Introversion is een korte strip van de 24-jarige Luchie Bryon, een zeer getalenteerde studente striptekenen aan kunstacademie Saint-Luc in Brussel. De Française biedt een feest van herkenning voor veel introverten. Mensen met het tegenovergestelde persoonlijkheidstype, extraversie, worden er hopelijk iets begripvoller van. (via Brekend) Wat ik deed als twintigjarige knul? In een aula zitten en luisteren naar de bevlogen uiteenzettingen tijdens filmesthetica, een flat delen met twee oudere Nederlandse studiegenoten, rondhangen in ketens zoals het toenmalige Beursschouwburgcafé en de ter ziele gegane danstempel Who’s Who’s Land, het afwisselend drinken van zwarte koffie en het uitademen van wat tetrahydrocannabinol. Het was toen dat de tonen, bassen en tegendraadse ritmes van Cotton Wool en Trans Fatty Acid mijn hersenen lam sloegen. Het debuut van Lamb’s gelijknamige album was een gigantisch cadeau in een nieuwe tijdgeest. Naarmate mijn studentencarrière vorderde bleef ik Lamb volgen, maar het gewenste effect bleef grotendeels uit. 'Fear of Fours', 'What Sound', en vooral 'Between Darkness and Wonder' was nog maar een schim van wat hun debuut voorstelde. En toch, op sommige momenten haalden de knetterende kraakjes, gesluimerd met de stem van Lou Rhodes (take or leave), weer wat niveau. Na een korte split van de groep kwam ‘5’, een comeback die op het vertrouwde elan voortploegde, maar toch het was een blij weerzien. Nu is Lamb back on track en brengt met 'Backspace Unwind' hun zesde plaat uit. En die kan (weer) meetellen. De voortkabbelende maar nijdige opener In Binary, We fall in love (waar het zeemzoeterige vervelt in percussionele chaos (en weer andersom), het gevecht tussen piano en het in violen gedrenkte As Satellites go by met als inzet de soms geniale uithalen van Rhodes, de donkere titeltrack, en de atmosferische basslines in Shines like this. Het hoogtepunt is Seven Sails die met zijn smerige bass en tegenspartelende patronen een hypnotiserende throwback genereren. Vergeet soms de zeemzoeterigheid, want hoe hard Lamb je in het gezicht kan meppen, zo hard kan ze je ook in een esotherische vlaag doen wegglijden. Vergeet gewoon de platen tussen 'Lamb' en '5', dit is waar het debuut vervolgt, 18 jaar later. En deze achtendertigjarige knul kan nu verder met zijn leven. Met een koffie in de hand, de Lambplaat onder de arm en een hoofd vol nostalgie. What Sound? "De geur van verse koffie die stilaan de eerste verdieping begon te bereiken Carl lag tegen zijn eega geschurkt, plaatste zijn hand op haar linker schouder en keek naar de wekker. Zijn jongste telg had namelijk genoeg van de nacht, en liet dat merken door luid te jammeren. Zijn zoon had een klok van een stem trouwens, geen idee waarvan hij die geërfd zou hebben. Als Carl een poging deed om te roepen klonk dat als een geforceerd niet zo toonvast gebalk dat alle kanten opging. Roepen was geen gave. Voor zijn kleine man was het een lust. Het kereltje keelt voor een koekje, voor een kastdeur die hij niet open krijgt, voor een stukje papier dat zijn grote zus afpakt, voor een boekje dat hij niet interessant genoeg vindt, voor een slechte aflevering op Baby-tv, voor zijn tut die hij kwijt is, voor zijn knuffel die niet in de buurt is, kortom voor alle zaken waarvan volwassenen een scheet zouden laten. Maar Carl hield van die kleine man, want hoe schattig was hij toch niet als hij probeerde te stappen, en hoe aandoenlijk was het toch als hij zijn piepkleine handen open en toe klapt om dag te zeggen. Op zaterdagochtenden echter heeft Carl het ontieglijk moeilijk om de dag voor geopend te beschouwen. Zijn hele lijf slaapt nog. Ogen geraken met moeite een kwartje open, en dan begint het gejammer. Op dat moment is het gokken wie uit bed stapt om de kleine man terug te sussen, want ook eega lijkt dan nog in comateuze toestand. De zaterdagziekte zou een dokter zeggen. Opstaan, maar enkel om zichzelf te pijnigen. De geur van verse koffie die stilaan de eerste verdieping begon te bereiken en de dubbeldikke weekendkrant die in de bus zat zou het leed nog kunnen dempen, maar de kleine man gaf hem geen schijn van kans om dat lichtpunt te bereiken. Op de koop toe moest Carl die zaterdag permanentie doen in een galerie waar hij voor werkte, maar dat was nog eens niet zo’n slecht idee. De trein naar Brussel was een verademing, en een luxueuze golf van stilte. De regen tikte tegen het raam en Carl genoot. Dat eega op dat moment alle bagger over haar moest laten glijden was slechts een bedenking.
|
Archief
January 2021
Categories
All
|